Soms moet ik een keertje diep zuchten als blijkt dat er weer volksstammen ondoordacht achter het laatste superfood aanrennen. Quinoa (Chenopodium quinoa) is weer zo'n onzinverhaal. In zijn thuislanden in de onherbergzame Andes wordt quinoa verbouwd op grotere hoogten dan graan. Daar zijn de omstandigheden vaak zo bar dat maar weinig planten het kunnen volhouden. De zaden worden vermalen tot meel en gebakken als brood of gefermenteerd tot een zurige pap.
Quinoa is geen graan, maar is familie van de koolsoorten. Het is een broertje van de in Nederland inheems groeiende witte ganzenvoet ofwel melganzenvoet (Chenopodium album).
De quinoaplant kan tot drie meter hoog worden en kan in vier tot vijf maanden van zaad, via bloei tot zaad groeien. De stevige houtige stengel blijft vaak onvertakt en kan, afhankelijk van het ras groen, rood of purper van kleur zijn. Zoals alle ganzenvoeten groeit ook quinoa in pluimen. Het piepkleine nootje is slechts twee millimeter in doorsnede en kan, ook al afhankelijk van het ras, wit, rood of zelfs zwart zijn.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Chenopodium, is een combinatiewoord uit het Grieks: chen (χήν) is ‘gans’ en pous (πούς) is ‘voet’. Samen is dat dus 'ganzenvoet'. Het tweede deel, quinoa, zou via het Spaanse woord quinua afgeleid zijn van kinwa uit het Quenchua, de oude taal van de Inca's. Die taal wordt in het hooggebergte nog sporadisch gesproken, maar hier lopen we tegen een probleem aan. In het oude Quenchua woordenboek van Gonzáles Holguín (1560-1620) is ayar de naam voor de wilde Quinoaplant en capi is dan 'quinoawortel'.
Hoe gezond is quinoa? De zaadjes bevatten alle essentiële aminozuren, in een voor mensen bijna perfecte balans. Vergelijken we quinoa met granen dan is quinoa rijk aan de vitamines B2 en E en de mineralen ijzer, koper, mangaan en magnesium. Quinoazaad bevat circa 56 procent meervoudig onverzadigde vetzuren, 28 procent enkelvoudig onverzadigde vetzuren en 12 procent verzadigde vetzuren. Toch strooi je maar een handjevol quinoazaadjes door je yoghurt en dus levert dat niet al te veel gezondheidswinst op.
De consumptie van quinoa is in de afgelopen jaren echter zo sterk toegenomen dat de prijs van dit voedsel in Peru en Bolivia is verdrievoudigd. Met als gevolg dat de lokale bevolking steeds meer moeite krijgt om voor hun basisvoedsel te betalen. Dus omdat wij hier in het rijke westen denken dat quinoa een superfood is, lijden ze in Zuid-Amerika honger.
Waarom gaan we hier niet de inheemse witte ganzenvoet verbouwen? Het blad is eetbaar en smaakt naar spinazie en heeft een hoog gehalte aan caroteen. Gemalen zaden leveren meel, waarvan brood gebakken kan worden. In delen van India is het zelfs een basisvoedsel. Of zou quinoa hier geteeld kunnen worden? O wacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten