Pagina's

Beukennootjes

De beuk (Fagus sylvatica) hoor je eigenlijk de Europese beuk of gewone beuk te noemen om hem te te onderscheiden van andere soorten binnen het geslacht Fagus. De beuk is inheems in grote delen van Europa, van zuidelijk Scandinavië tot halverwege Portugal, Spanje en Italië. Daaronder wordt het hem te warm onder de voeten en kom je de beuk alleen nog tegen boven de 1,000 meter hoogte in de bergen. Beukenbossen zijn erg donker, omdat bomen dicht op elkaar gepakt zijn. Weinig zonlicht bereikt de grond, waardoor andere soorten nauwelijks de kans krijgen om te overleven. Tegelijkertijd ontstonden er juist daardoor duistere verhalen die uiteindelijk tot sprookjes evolueerden.
Een maximaal 2,5 centimeter lange beukennoot is het kleine vruchtje van een grote beukenboom. De vorm kan beschreven worden als een druppelvorm met scherpe hoeken. Er zitten meestal twee zaadjes in een napje of capsule die zichzelf en het zaad probeert te beschermen met stugge haren. Wanneer de nootjes in het najaar rijp zijn, opent het napje zich in vier delen en vallen de beukennootjes op de grond. Beukennootjes worden, onder andere, verspreid door eekhoorns, die ze verstoppen om ze als wintervoorraad te gebruiken.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Fagus, is oeroud. De Romeinen noemden de beuk ook al fagus en daarna zijn taalkundigen het spoor bijster geraakt. Het woord is duidelijk verwant aan het Oudgriekse phēgós (φηγός) wat 'eik' betekende. Phḗron (Φήρον) was 'voedsel voor de goden' en dát kunnen we terugvinden in het Oude Egypte, waar het hiëratisch schrift naast de hiërogliefen werd gebruikt: pȝt (meervoud is pȝwt) betekende 'offerande', 'cakes' en 'voedsel'. Daar vinden we dus eindelijk de oorsprong, want zowel eikels als beukennootjes werden gebruikt als voedsel. Het tweede deel, sylvatica, is afkomstig uit het Latijn, waar silva 'bos' betekent.

Zoals gezegd zijn beukennootjes eetbaar en worden ook door de mens geconsumeerd. Persoonlijk geloof ik dat ze slechts in tijden van schaarste op het menu kwamen te staan. De nootjes zijn immers maar klein en bovendien zijn ze in grote hoeveelheden geconsumeerd giftig voor de mens als gevolg van de aanwezigheid van fagine en oxaalzuur. Die gifstoffen worden echter afgebroken tijdens het roosteren, wat overigens tegelijkertijd de smaak van de nootjes verbetert.

Ook de beukennoot zit vol met voedingsstoffen, waaronder (vooral) meervoudig onverzadigde vetzuren, vitamines en mineralen. In de 19de eeuw werden beukennootjes in oliemolens tot lampolie geperst. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werden ze ook nog gebruikt in een poging om koffie te vervangen. Af en toe wat beukennootjes eten zou helemaal niet zo slecht voor je zijn, zeker als je ze zelf uit het bos sprokkelt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten